menigvuldig
- Geluid: menigvuldig (hulp, bestand)
- me·nig·vul·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | menigvuldig | menigvuldiger | menigvuldigst |
verbogen | menigvuldige | menigvuldigere | menigvuldigste |
partitief | menigvuldigs | menigvuldigers | - |
menigvuldig [2]
- (formeel) talrijk, frequent
- veelsoortig, velerlei, verschillend
- Het woord menigvuldig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "menigvuldig" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ menigvuldig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be