• mee·zin·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meezingen
/'mezɪŋə(n)/
zong mee
/zɔŋ me/
meegezongen
/'meɣəzɔŋə(n)/
klasse 3 volledig

meezingen

  1. overgankelijk gezamenlijk met anderen zingen
    • Hij stond het volkslied mee te zingen. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be