meezingen
- mee·zin·gen
- samenstelling van mee bw en zingen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meezingen /'mezɪŋə(n)/ |
zong mee /zɔŋ me/ |
meegezongen /'meɣəzɔŋə(n)/ |
klasse 3 | volledig |
meezingen
- overgankelijk gezamenlijk met anderen zingen
- Hij stond het volkslied mee te zingen.
1. gezamenlijk met anderen zingen
- Het woord meezingen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meezingen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be