Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·ver·die·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meeverdiener meeverdieners
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de meeverdienerm

  1. (economie) iemand die in een gezin van tweeverdieners een beduidend lager inkomen inbrengt dan de meerverdiener
Synoniemen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be