meerverdiener
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- meer·ver·die·ner
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van meer en verdiener
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerverdiener | meerverdieners |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de meerverdiener m
- (economie) in geval van een huishouden van tweeverdieners degene met het hoogste inkomen
Gangbaarheid
- Het woord 'meerverdiener' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.