• mee·spre·ken

meespreken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meespreken
sprak mee
meegesproken
klasse 4 volledig
  1. inspraak hebben; mee kunnen beslissen
  2. ergens op een betekenisvolle wijze aan meedoen
     Naast Wolfsburg en Bayern zijn er nog wel meer clubs die kunnen meedoen om de bovenste plekken. "Ik verwacht dat Dortmund ook wel weer een woordje gaat meespreken. En ook Leverkusen, Gladbach en Schalke kunnen hoge ogen gooien", zegt Stevens.[1]
     Over Bachs cellosuites schreef hij een boek. Zijn stelling was dat de muziek van Bach niet perfect van papier gespeeld moest worden, want dat maakte in zijn ogen de muziek dood. De cello moest naar zijn overtuiging met de muziek "meespreken".[2]
  3. samen met anderen ergens over kunnen praten
     Daar kan de Israëlisch-Nederlandse mode-ondernemer Sivan Breemhaar van meespreken. Zij richtte in 2013 kledinglabel Afriek op, dat Nederlands design combineert met Afrikaanse stoffen. "Toen we begonnen, moesten heel erg pushen om ons merk hier van de grond te krijgen, met al die kleurrijke prints", zegt Breemhaar. De laatste jaren gaat het met de zaken veel beter.[3]


  1.   Weblink bron “'Wolfsburg is goed, maar Bayern wordt kampioen'” (Vrijdag 14 augustus 2015, 08:17), NOS
  2.   Weblink bron “Wereldberoemde cellist Anner Bijlsma (85) overleden” (Donderdag 25 juli 2019, 20:21), NOS
  3.   Weblink bron “Heleen D'Haens en Margot Oosterwechel” (Zaterdag 27 oktober 2018, 16:45), NOS