meetellen
- mee·tel·len
- samenstelling van mee bw en tellen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meetellen |
telde mee |
meegeteld |
zwak -d | volledig |
meetellen
- overgankelijk iets erbij tellen
- Stemmen die na de deadline zijn ontvangen, tellen niet mee.
- absoluut van belang zijn
- Het woord meetellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meetellen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be