• mee·re·ke·nen

meerekenen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meerekenen
rekende mee
meegerekend
zwak -d volledig
  1. meetellen in het geheel, meenemen in een berekening
    • Per saldo bewogen Amerikaanse aandelen nauwelijks (als we de massale verkoop van Aziatische stukken op de dag van de uitslag niet meerekenen). Nog sterker, ze stegen in de weken na de verkiezingsuitslag naar een nieuwe recordhoogte.[1] 
    • De resultaten vertkenen, aldus analisten van Jefferies, vanwege het niet langer meerekenen van enkele btw-voordelen voor KPN.[2] 
    • Het algemene beeld dat Hofland heeft van de jaarwisseling is dat deze 'rustig'is verlopen. "Toch is het jammer dat er opnieuw mensen menen om eigendommen van anderen te moeten vernielen. We hebben nu alleen nog maar een beeld van de schade aan openbare eigendommen. Als de we de schade aan particuliere eigendommen, maar ook van beschadigde bushaltes, meerekenen, komen we op een nog veel hoger bedrag uit.[3] 
    • Het nieuwe kabinet wil het eigenwoningforfait weer meerekenen als inkomsten voor mensen die hun huis hebben afgelost. Maar die mensen trekken al jaren geen rente af en dragen dus meer bij aan de belastingen. Het zijn vaak ouderen en die hebben er al jaren niets bij gehad of zelfs ingeleverd op hun pensioen. Ik ben er best boos over dat op deze manier steeds dezelfde groep wordt 'gepakt'.[4] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]
  1. de Telegraaf LUKAS DAALDER (ROBECO) 12 dec. 2016
  2. de Telegraaf 03 feb. 2016
  3. Tubantia 12-JANUARI-2017
  4. Volkskrant 10 oktober 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be