meegerekend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meegerekend (hulp, bestand)
- IPA: /ˈmeɣəˌrekənt/
Woordafbreking
- mee·ge·re·kend
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van meerekenen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van mee bw en gerekend ww
Werkwoord
vervoeging van: | meerekenen… |
verbogen vorm: | meegerekende |
meegerekend
- voltooid deelwoord van meerekenen
stellend | |
---|---|
onverbogen | meegerekend |
verbogen | meegerekende |
Bijvoeglijk naamwoord
meegerekend
- meegeteld, inbegrepen, ingecalculeerd
- Zij kreeg minder bijstand door het meegerekend inkomen van haar zoon.
- Het bestuur meegerekend waren er negen leden aanwezig.
Verwante begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van: | meerekenen… |
verbogen vorm: | meegerekende |
meegerekend
- voltooid deelwoord van meerekenen
Gangbaarheid
- Het woord meegerekend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.