Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • meer·cel·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van meer en cel met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen meercellig
verbogen meercellige
partitief meercelligs - -

Bijvoeglijk naamwoord

meercellig

  1. van levende wezens dat ze bestaan uit meerdere cellen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen