• me·disch-ethisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen medisch-ethisch medisch-ethischer -
verbogen medisch-ethische medisch-ethischere -
partitief medisch-ethisch medisch-ethischers -

medisch-ethisch

  1. (medisch) (politiek) met betrekking tot het moreel verantwoord handelen in geneeskundige vraagstukken
    • Hij zou meteen toezeggingen hebben geëist van Segers op medisch-ethische onderwerpen als hulp bij ‘voltooid leven’. [1]
    • Om de gevaren, die tegenwoordig ook op „medisch-ethisch" gevaar [sic!] den werkman bedreigen, zooveel mogelijk te mijden, „moest een openlijke en rond gestelde vraag in deze zaak gedaan", welke allerminst verdiende als „inquisitoriaal" te worden gebrandmerkt, daar ze alleen voortvloeide uit bezorgdheid voor de zedelijke opvattingen, welke in den Bond ten opzichte van de quaestie, waarover het loopt, geldende zijn. [2]