medewerken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  medewerken    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• me·de·wer·ken

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  mede  en  werken 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
medewerken	werkte mede	medegewerkt
zwak -t	volledig

Werkwoord

medewerken

1. inergatief samen met een ander of met anderen deelnemen aan een bepaald werk, samenwerken en vooral niet tegenwerken

Synoniemen

• collaboreren, meewerken

Antoniemen

• tegenwerken

Hyperoniemen

• werk

Afgeleide begrippen

• medewerker, medewerking

Gangbaarheid

• Het woord medewerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.