medemenselijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·de·men·se·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord medemenselijkheid medemenselijkheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de medemenselijkheidv

  1. het beste met andere mensen voorhebben en mensen dat ook betonen
    • Zijn medemenselijkheid was gewoonweg hartverwarmend. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid