• men·se·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord menselijkheid menselijkheden
verkleinwoord - -

de menselijkheidv

  1. een eigenschap, die door de menselijke natuur bepaald is
  2. in het bijzonder de positieve eigenschappen van sommige mensen: menslievendheid, humaniteit
    • Het grootste slachtoffer van terrorisme is de mensheid. Echter, het grootste verlies is dat van onze menselijkheid.
  • iemand met menselijkheid behandelen
  • menselijkheid is een eigenschap
  • gelet op de betekenis van menselijkheid, in plaats van misdaden tegen de menselijkheid, zou men het beter hebben over misdaden tegen de mensheid of oorlogsmisdaden.
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be