• me·de·din·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord mededinger mededingers
verkleinwoord

de mededingerm

  1. iemand die hetzelfde wil als jij terwijl het niet mogelijk is het beiden te verkrijgen
    • Hier en daar is er een verbindingslijn met de reële wereld (de burgerlijke oom en tante, de narcistische schrijver, de jaloerse mededinger...), maar dit komt te sporadisch en te willekeurig voor om in het boek een grote satire op de mensenwereld te zien; daarvoor mist het de nodige diepgang. Met een beetje goede wil kun je er hooguit een parodie op de bekende Britse elitaire kostscholen in ontwaren. [1] 
    • Bij een grote aanbesteding is het Regiotaxivervoer voor de regio’s Achterhoek, Rivierenland, Stedendriehoek en De Vallei per 1 januari 2013 gegund aan het Arnhemse bedrijf Willemsen de Koning. Het taxibedrijf schreef in tegen een volgens de mededingers ongelooflijk laag tarief met zogeheten lagevloerbussen die rijden op ‘groen gas’, waarvoor een grote investering nodig is. Praktisch niet haalbaar, meenden de concurrenten.[2] 
94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Standaard 26/06/2017 door say
  2. Tubantia 24-11-2014
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be