tegenstander
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·gen·stan·der
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van tegenstand met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenstander | tegenstanders |
verkleinwoord | tegenstandertje | tegenstandertjes |
Zelfstandig naamwoord
tegenstander m
- vijand, rivaal
- Prominente islamitische geleerden hebben uitgesproken dat een beroemde middeleeuwse fatwa waarin de heilige oorlog wordt gepropageerd, in de moderne wereld niet meer kan worden gebruikt om het doden van tegenstanders te rechtvaardigen [1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. vijand, rivaal
Gangbaarheid
- Het woord tegenstander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tegenstander" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ www.volkskrant.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be