maronitisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  maronitisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ma·ro·ni·tisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van maroniet met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	maronitisch	maronitischer
verbogen	maronitische	maronitischere
partitief	maronitisch	maronitischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

maronitisch

1. (religie) betrekking hebbend op de maronieten, een christelijke gemeenschap in Libanon en Syrië

Gangbaarheid

• Het woord maronitisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.