maroniet
- ma·ro·niet
- In de betekenis van ‘lid van een groep Syrische christenen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1653 [1]
- afgeleid van de heilige Maron met het achtervoegsel -iet [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maroniet | maronieten |
verkleinwoord | - | - |
- (religie) lid van een groep Syrische christenen
- mannelijke vorm van maroniete
- Het woord maroniet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maroniet" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "maroniet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ maroniet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be