marinier
- ma·ri·nier
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zeesoldaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1665 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marinier | mariniers |
verkleinwoord |
de marinier m
- (beroep) (militair) lid van een militaire eenheid, vaak onderdeel van de marine, bestaande uit goed getrainde, gespecialiseerde infanteristen
- Tijdens de oefening werden mariniers met landingsvaartuigen gedropt op de kust.
1. lid van een goed getrainde, gespecialiseerde militaire eenheid
- Het woord marinier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "marinier" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "marinier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be