Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: makelij


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ke·la·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord makelarij makelarijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de makelarijv

  1. (bedrijfstak) bemiddeling bij de koop en verkoop van waardevolle goederen, in het spraakgebruik vooral: onroerende zaken
    • Misschien toevallig, hoewel wij het anders geloven, hebben beiden een bijzondere aandacht gewijd aan typische stadsbewoners uit die vage middenstandsklasse die het van makelarij en diensten moet hebben. [3]
  2. (bedrijf) kantoor dat bemiddelt bij de koop en verkoop van waardevolle goederen, in het spraakgebruik vooral: onroerende zaken
    • In 1870 veroorzaakten de zusters een sensatie toen ze een bankierszaak en makelarij begonnen en al snel bekend werden als de ‘Betoverende Bankiers van Wall Street’. [4]
Synoniemen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen