• mai·son·net·te
  • In de betekenis van ‘etagewoning’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1]
  • pseudo-Frans. Het woord betekent in het Frans: "klein huisje". Wat in Nederland als maisonnette wordt aangeduid heet in het Frans: duplex (Angel-Saksische herkomst)
enkelvoud meervoud
naamwoord maisonnette maisonnettes
verkleinwoord maisonnetje maisonnetjes

de maisonnettev

  1. (bouwkunde) een woning in een groter gebouw, zoals een flat, waarbij meerdere verdiepingen aanwezig zijn per woning
    • Die maisonnette daar is een prachtig staaltje vakwerk. 


maisonnette

  1. (bouwkunde) huisje
  2. (bouwkunde) maisonnette v; een etagewoning met eigen toegang waarbij woon- en slaapverdieping boven elkaar liggen.