Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maf·kees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mafkees mafkezen
verkleinwoord mafkeesje mafkeesjes

Zelfstandig naamwoord

de mafkeesm

  1. (informeel), (pejoratief) iemand die een lachwekkende indruk maakt of zichzelf anderszins belachelijk maakt
    • Wat heeft die mafkees nou weer uitgehaald? 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be