maatglas

Nederlands

maatglas

Uitspraak

• Geluid:  maatglas    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• maat·glas

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  maat zn  en  glas zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	maatglas	maatglazen
verkleinwoord	maatglaasje	maatglaasjes

Zelfstandig naamwoord

het maatglas o

1. een glazen vat of beker waarin men een hoeveelheid vloeistof kan afmeten

   • Fluorescerend roze is de vloeistof in het maatglas dat Philips-onderzoeker Sander Langereis omhoog houdt. Minuscule vetbolletjes drijven erin rond, met daarin verpakt het kankermedicijn doxorubicine. 
   • Een van de onderdelen van het programma is een korte cursus in het aflezen van meetinstrumenten. Er verschijnt dan een schuifmaat of een maatglas in beeld dat de leerling moet aflezen. 
   • De enige verwijzing naar het laboratorium is een maatglas dat als vaasje dient voor een roos. 

Synoniemen

• maatkolf, maatbeker, maatcilinder

Vertalingen

    1.   

Engels: graduated cylinder (en), measuring glass (en)

Gangbaarheid

• Het woord maatglas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maatglas" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.