• (IPA in voorbereiding)
  • maan·or·chi·dee
enkelvoud meervoud
naamwoord maanorchidee maanorchideeën
verkleinwoord maanorchideetje maanorchideetjes

de maanorchideev / m

  1. (bloemplanten) Phalaenopsis amabilis   een orchidee met een korte stengel met meestal twee tot vier bladeren en dikke, groenachtig-witte luchtwortels. De bladeren zijn langwerpig, 20–30 cm lang, 4–12 cm breed, stomp, vlezig, meestal omlaag gekromd en aan de onderkant roodachtig