• maal·tand
enkelvoud meervoud
naamwoord maaltand maaltanden
verkleinwoord

de maaltandm

  1. echte kies waarmee het voedsel vermalen wordt
    • Voor het eerst die dag werkte de aannemer. Met zijn maaltanden. De lunch duurde de hele namiddag. [2] 
    • Paleontologen die Europese vindplaatsen uit het Pleistoceen hebben onderzocht hebben een opmerkelijke ontwikkeling bij woelmuizen in kaart gebracht, van de Mimomys savini met maaltanden met wortels tot de nu nog bestaande Arvicola terrestris zonder wortels. Een half miljoen jaar geleden vond in Europa in dit continuum de overgang plaats. [3] 
    • ‘Het geslacht der katten behoort tot de Vingerloopers onder de verscheurende dieren. Hare tanden zijn scherp en krachtig, daar de snijtanden op beitels, de hoektanden op dolken en zelfs de maaltanden als de bladen eener schaar werken.’ [4] 
64 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Gerrit Komrij 14 april 1994 Hoeksteen
  3. NRC 2 juni 1994 In Engeland dijbeen van oudste Europeaan gevonden
  4. NRC Atte Jongstra 17 februari 2012 Opkomst: zie Ondergang
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be