maaglijder
- Geluid: maaglijder (hulp, bestand)
- maag·lij·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maaglijder | maaglijders |
verkleinwoord |
de maaglijder m
- (medisch) iemand die last heeft van een ziekte van de maag
- 'Een enkeling, zoals maaglijder Charles Darwin, zou ik graag een kuurtje hebben gegeven. Maar de rest niet. Terwijl waarschijnlijk ongeveer de hele bevolking drager van de bacterie was.'[2]
- Er is nog een andere veelzeggende tegenstelling: Erasmus was een maaglijder en zonder twijfel een schrale eter; Luther hield van de overvloed in eten en drinken.[3]
- Het woord maaglijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant MARTIJN VAN CALMTHOUT 23 augustus 2011
- ↑ Volkskrant Kees Fens 2 april 1999