maag
|
- maag
- In de betekenis van ‘orgaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
- In de betekenis van ‘verwant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1]
- (anatomie) Ventriculus, een orgaan dat dient om voedsel te verteren
- Voedsel gaat vanuit de slokdarm naar de maag.
- de organen van het maag-darmstelsel die in de buik zijn gelegen
- ▸ Met knorrende maag verwarmde ik een zak vriesdroge spaghetti bolognese op mijn JetBoil Minimo gaspit.[2]
|
- Ergens mee in zijn maag zitten
Met een onopgelost probleem zitten (en daardoor veel stress hebben)
- Iemand iets in de maag splitsen
Iemand met een probleem opzadelen; iemand iets geven wat alleen maar voor last of ongemak zorgt
- Met een baksteen in de maag geboren worden
Een huis voor zichzelf willen hebben
- Zwaar op de maag liggen
Gezegd van iets dat een moeilijk probleem vormt
- De liefde van een man gaat door de maag.
Een vrouw kan de relatie met haar man goed houden door goed te koken
- De ogen zijn groter dan de maag.
Gezegd als iemand meer wil eten dan hij/zij op kan (zie ook buik)
1. Orgaan
|
|
- Het woord maag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maag" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "maag" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be