1. Afrikaanse maïspap
  • maïs·pap, ma·is·pap
enkelvoud meervoud
naamwoord maïspap maïspappen
verkleinwoord maïspapje maïspapjes

de maïspapv / m

  1. (voeding) gerecht bereid door het koken van een mengsel van maismeel met een vloeistof
    • Alles draaide om die maïs, want had je maïs dan had je in ieder geval iets te eten. De dorpelingen van Dickson konden geen andere aspiraties hebben dan dat: maïspap in je maag. Niet sterven van de honger. [1]
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]