• lui·te·nant
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘officier van lagere orde’ voor het eerst aangetroffen in 1576 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord luitenant luitenanten
luitenants
verkleinwoord luitenantje luitenantjes

de luitenantm

  1. (militair) officiersrang in het leger
    • De militair werd gepromoveerd tot luitenant. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]