Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • luik·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luikgat luikgaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het luikgato

  1. gat dat met een luik wordt afgedekt met name op een schip
Vertalingen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen