lucifershout
- lu·ci·fers·hout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lucifershout | |
verkleinwoord | lucifershoutje | lucifershoutjes |
het lucifershout o
- het dunne makkelijk brandbare en breekbare houtje van een lucifer
- Op 28 mei is de klassieke ei-in-fles proef besproken. Men werpt een paar brandende lucifers in een lege melkfles en sluit de flesopening kort daarna af met een gepeld ei. Dat wordt dan naar binnen gezogen. `t Ging om de vraag of dat werd teweeggebracht door afkoeling of door zuurstofverbruik. Het was afkoeling, er hoeft maar een splintertje lucifershout te verbranden om de melkfleslucht zó op te warmen dat na afkoeling voldoende onderdruk ontstaat.[3]
- hout dat men kan gebruiken voor lucifers
- afknappen als lucifershoutjes
schijnbaar zo makkelijk brekend als lucifers
- Het woord lucifershout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.