Luchtwegen boven Europa
  • lucht·weg
enkelvoud meervoud
naamwoord luchtweg luchtwegen
verkleinwoord

de luchtwegm

  1. (anatomie) vooral als meervoud luchtwegen: organen waardoor de lucht in de longen komt
  2. (verkeer) route die een luchtvaartuig neemt
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]