lotusboom
- (IPA in voorbereiding)
- lo·tus·boom
- samenstelling van lotus zn en boom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lotusboom | lotusbomen |
verkleinwoord | lotusboompje | lotusboompjes |
- (bloemplanten) Diospyros lotus een plant uit de familie Ebenaceae . Het is een bladverliezende, winterharde boom, die 15-30 m hoog kan worden. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, ovaal, toegespitst, gaafrandig en 5-15 × 2,5-6 cm groot. Het blad is donkergroen en glanzend aan de bovenkant en lichtgroen en behaard aan de onderzijde. Een oude boom krijgt een sterk gegroefde bast
- Het woord 'lotusboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.