lotus
- lo·tus
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘waterlelie’ voor het eerst aangetroffen in 1608 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lotus | lotussen |
verkleinwoord |
de lotus m
- (plantkunde) (Nelumbo nucifera) een waterplant met fraaie bloemen
- De bloem van de lotus symboliseert goddelijke geboorte en zuiverheid.
- Het woord lotus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lotus" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lotus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lotus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be