loskrijgen
- Geluid: loskrijgen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɔskrɛɪɣə(n) / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈlɔs.krɛɪ̯χə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈlɔs.krɛːɣə(n)/
- (Limburg): /ˈlɔs.krɛɪ̯ɣə(n)/
- los·krij·gen
- samenstelling van los en krijgen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
loskrijgen |
kreeg los |
losgekregen |
klasse 1 | volledig |
loskrijgen
- overgankelijk erin slagen een verbinding te verbreken
- Ik zou niet weten hoe ik die knoop los kan krijgen.
- Het woord loskrijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loskrijgen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be