loochenbaar
- Geluid: loochenbaar (hulp, bestand)
- loo·chen·baar
- Naamwoord van handeling van loochenen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | loochenbaar | loochenbaarder | loochenbaarst |
verbogen | loochenbare | loochenbaardere | loochenbaarste |
partitief | loochenbaars | loochenbaarders | - |
loochenbaar [1]
- geloochend kunnende worden
- Het woord 'loochenbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.