Australische longvis (Neoceratodus forsteri)
  • (IPA in voorbereiding)
  • long·vis·sen
enkelvoud meervoud
naamwoord longvissen
verkleinwoord

de longvissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord longvis
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (kwastvinnigen) een onderklasse Dipnoi   van tropische, in zoetwater levende vissen die nauw verwant zijn aan de viervoeters (Tetrapoda  ). Ze worden ingedeeld in de klasse der kwastvinnigen (Sarcopterygii  ). Longvissen zijn vooral bekend vanwege hun primitieve kenmerken: naast kieuwen bezitten ze een of twee longen en zijn zij in staat om door ademhaling zuurstof uit de lucht op te nemen zoals landdieren dat ook doen. De ledematen lijken ook meer op poten dan op vinnen en ze kunnen zich dan ook goed voortbewegen in een modderige omgeving