logenstraffen
- Geluid: logenstraffen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈloɣə(n)ˌstrɑfə(n) / (4 lettergrepen)
- lo·gen·straf·fen
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onwaarheid doen blijken’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
- Samenstelling van logen (leugen) en straffen. [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
logenstraffen |
logenstrafte |
gelogenstraft |
zwak -t | volledig |
logenstraffen
- overgankelijk de onwaarheid of onjuistheid aantonen van iets
- Hij logenstrafte die roddel.
1. de onwaarheid of onjuistheid aantonen van iets
- Het woord logenstraffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "logenstraffen" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "logenstraffen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ logenstraffen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be