lobbig
- lob·big
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lobbig | lobbiger | lobbigst |
verbogen | lobbige | lobbigere | lobbigste |
partitief | lobbigs | lobbigers | - |
lobbig
- (van kleren:) ruim [2]
- van een dikvloeibare gebonden consistentie [3]
- Na toevoeging van wat bloem maakte hij er een lobbige saus van.
- [2] drillig
- Het woord lobbig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lobbig" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[4] |