• dik·vloei·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dikvloeibaar dikvloeibaarder dikvloeibaarst
verbogen dikvloeibare dikvloeibaardere dikvloeibaarste
partitief dikvloeibaars dikvloeibaarders -

dikvloeibaar

  1. moeilijk stromend, stroperig
    • Bekijk nu hoe dik de saus is - hij moet afgekoeld een stijve massa opleveren en moet nu dikvloeibaar zijn, de dikte van risotto zo’n beetje. Als-ie al te dik is voeg dan wat bouillon toe, een te dunne saus kan met een lepeltje maïzena wat verder aangemaakt worden. [1] 
  1. Marjoleine de Vos NRC 1 maart 2011