consistentie
- con·sis·ten·tie
- afgeleid van het Latijnse consistens (met het voorvoegsel con-)
- afgeleid van consistent met het achtervoegsel -ie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | consistentie | consistenties |
verkleinwoord | - | - |
- het vrij zijn van innerlijke tegenspraak
- dichtheid van een stof, dikte, samenhang, stevigheid, vastheid, verband
- [1] logica
1. vrij zijn van innerlijke tegenspraak
- Het woord consistentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "consistentie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ consistentie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be