lijnvliegtuig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lijn·vlieg·tuig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lijn zn en vliegtuig zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lijnvliegtuig | lijnvliegtuigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (luchtvaart) (passagiers)vliegtuig waarmee men regelmatig volgens een dienstregeling vluchten uitvoert
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. (passagiers)vliegtuig waarmee men regelmatig volgens een dienstregeling vluchten uitvoert
Gangbaarheid
- Het woord lijnvliegtuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)“Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
- ↑ Weblink bron “Reguliere vliegverkeer Haïti hervat” (20-02-2010), NOS