glazen lichtkoker
  • lift·ko·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord liftkoker liftkokers
verkleinwoord

de liftkokerm

  1. (techniek) (bouwkunde) de vertikale buis waarin een lift op- en neer kan gaan
    • Tijdens het paasweekeinde had een bende in de voor diamant- en goudhandel bekende wijk Hatton Garden tientallen kluisjes opengebroken en een miljoenenbuit gemaakt. Om in de kluiskamer in de kelder te geraken, waren de daders langs een liftkoker naar beneden geklauterd en hadden ze een twee meter dikke betonnen wand doorboord. [2] 
    • Enerverende actiefilm, waarvan de expliciete hardheid, de spectaculaire vormgeving en de cynische toon school zouden maken in Hollywood. Op kerstavond bindt eenzame politieman vanuit een liftkoker de strijd aan met genadeloze terroristen die Japanse topmanagers in gijzeling houden. Met Bruce Willis en Alan Rickman. [3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 22-04-2015
  3. NRC 9 augustus 2012