lievig
- lie·vig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lievig | lieviger | lievigst |
verbogen | lievige | lievigere | lievigste |
partitief | lievigs | lievigers | - |
lievig
- lieflijk
- ▸ Zo snel als de ruzie opkomt, verdwijnt hij overigens ook weer. Een paar minuten later besluiten de twee acteurs lievig in het Zuid-Amerikaanse koffietentje een stukje cake te delen.[1]
- ▸ In eerste instantie wilde LaFerriere de boterhammen versieren, maar dat bleek lastig en tijdrovend. Dus ging hij over op de plastic zakjes. De creaties moesten natuurlijk niet te lievig zijn: ze waren immers voor twee jongens bedoeld. In de collectie zitten dan ook onder andere monsters, skeletten, en raketten.[2]
- Het woord lievig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lievig" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron Eefje Oomen“Ruzie tussen Geza en Leo: parkeren in standje 0 of 1?” (05-03-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Carlijn Teeven“Nog zo’n leuke tekenvader: nu boterhamzakjes in plaats van bananen” (25/03/2014), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be