lichaamsbouw
- li·chaams·bouw
- samenstelling van lichaam en bouw met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichaamsbouw | lichaamsbouwen |
verkleinwoord | - | - |
de lichaamsbouw m
- de specifieke anatomie van iemands lichaam
- Zijn hele lichaamsbouw is zwaar en gedrongen te noemen.
- ▸ De kokkinnen op de Hardangervidda waren krachtig geweest, zowel van lichaamsbouw als van karakter.[1]
- Het woord lichaamsbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142