1. Een liaspen met een schrijfblaadje.
  • li·as·pen
enkelvoud meervoud
naamwoord liaspen liaspennen
verkleinwoord - -

de liaspenv / m

  1. (gereedschap) voet [7] met daarop een prikker die verticaal omhoog steekt, bestemd om papieren op vast te prikken zodat ze niet kunnen wegwaaien en desgewenst in tijdsvolgorde op elkaar blijven liggen
    • Tenslotte komen nummer en prijs terecht bij de man, die beide op de liaspen steekt. Aan die pen wordt de uiteindelijke bewijskracht ontleend, als er een conflict ontstaat over de aanspraak op een prijs in de Staatsloterij. [1]
11 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[2]