• leuk·weg
  • afgeleid van  leuk bn  met het achtervoegsel -weg

leukweg

  1. op een nonchalante manier; alsof het heel normaal is
     In Berlijn zegt minister Von Jagow tegen gezant Gevers dat de Duitse regering blij is met het doortastende optreden van de Nederlandse overheid, die haar neutraliteit tot het uiterste wilde verdedigen. En hij vertelt er leukweg bij dat de informatie over de ophanden zijnde Britse invasie misschien toch niet helemaal betrouwbaar was.[1]
     Voor een bedrijf dat zo sterk zijn privacy bewaakt is het wellicht niet verrassend dat de eerste vraag die iemand me leukweg stelt, wanneer ik de houten trap van het hoofdkwartier opga, luidt: "Waar zijn we mee bezig? Waarom laten we iemand van de FT toe in ons heiligdom?"[2]
37 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    L. Vogelaar
    “Groot alarm in maart 1916: Duitsland test Nederland” (29-03-2016), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron
    Caroline Daniel
    “Cargill opent de poorten van zijn heiligdom” (08/03/2004), De Standaard
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be