leptosoom
- lep·to·soom
- In de betekenis van ‘lichaamstype’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1939 [1]
- afgeleid van het Griekse leptos (dun) met het achtervoegsel -soom [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | leptosoom | leptosomer | leptosoomst |
verbogen | leptosome | leptosomere | leptosoomste |
partitief | leptosooms | leptosomers | - |
leptosoom
- met een langwerpig smal gelaat, een scherpe neus en een smalle lichaamsbouw
- Zij was een leptosoom type.
1. met een smal gelaat en een smalle lichaamsbouw
- Het woord leptosoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leptosoom" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "leptosoom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ leptosoom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be