leidekker
- lei·dek·ker
- samenstelling van lei en dekker
- Naamwoord van handeling van leidekken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leidekker | leidekkers |
verkleinwoord | leidekkertje | leidekkertjes |
de leidekker m
- (beroep) iemand die daken voorziet van leien al of niet met metalen zoals koper
- De leidekkers hebben zich verenigd in een vereniging.[1]
1. iemand daken voorziet van leien al of niet met metalen zoals koper
- Het woord leidekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leidekker" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ De leidekkersvereniging
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be