• le·gi·ti·me·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord legitimering legitimeringen
verkleinwoord

de legitimeringv

  1. iets wat bepaald gedrag rechtvaardigt
     Voor zijn afrekeningen bediende hij zich van de pen, met op zijn best een eloquent resultaat als legitimering van de sluiperige omweg, van het mes in de rug.[1]
     Ook is zij verbaasd over het antwoord dat de geestelijke het allemaal al wist. "Hij wist gisteren bijvoorbeeld duidelijk niets over OKC." Dat is een Belgische boeddhistische sekte waarbinnen een van de vier slachtoffers, Ricardo Mendes, is geboren. Mendes zegt dat hij gisteren meerdere keren aan de geestelijk leider vertelde dat OKC foto's van de dalai lama als legitimering gebruikt.[2]
  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron “Dalai lama over misbruik: ik weet het al sinds de jaren 90” (15-09-2018), NOS