lefgozer
- lef·go·zer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lefgozer | lefgozers |
verkleinwoord | lefgozertje | lefgozertjes |
- (Jiddisch-Hebreeuws) brutaal persoon, opschepper
- Het woord lefgozer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lefgozer" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be